Kinderverhaal: Het geheim van de meubelmaker
Dit verhaal komt van de kinderpagina van HVC. Naar de kinderpagina >
Het is begin vorige eeuw, meer dan honderd jaar geleden. In een klein dorpje op het Indonesische eiland Java woont Samir. Hij zit op zijn favoriete plekje. Stilletjes in een hoekje van papa’s werkplaats.
‘Rats… rats… rats…’ klinkt het. Pap heeft een grote vijl in zijn handen, ziet Samir. Daarmee schaaft hij over een stuk hout. ‘Wat maakt u, papa?’ Het geluid stopt en pap kijkt op. ‘Ha Samir,’ glimlacht hij, ‘ik wist helemaal niet dat je daar zat!’
Samir staat op en loopt naar pap toe. ‘Wat maakt u?’ vraagt hij nog een keer. Pap houdt het stuk hout omhoog. ‘Dit wordt een heel mooie stoel voor het dorpshoofd.’
‘Echt waar?’ Samir kijkt er verbaasd naar. Hij ziet er nog niet echt een stoel in.
‘Ja,’ antwoordt pap, ‘dit is een poot. De stoel moet heel mooi worden. Ik krijg er goed voor betaald. Dan heb ik misschien eindelijk genoeg, want ik wil wat heel bijzonders kopen.’
‘Wat dan?’ vraagt Samir nieuwsgierig.
‘Dat is nog een geheim.’
IJverig gaat pap weer verder. ‘Rats… rats… rats…’ klinkt het weer door de werkplaats.
Een bijzondere opdracht
Samir loopt naar de deuropening en kijkt naar buiten. Het is stil op het erf. Af en toe kakelt er alleen een kip, want pap is naast meubelmaker ook nog boer. Mam en zijn broertje Eli zijn naar het rijstveld.
‘Kom eens!’ zegt pap ineens. Samir draait zich om en stapt naar pap toe. Pap reikt hem de vijl aan. ‘Probeer maar.’
Met grote ogen kijkt Samir naar de vijl. ‘Mag dat echt?’
Pap knikt. ‘Ik vind dat je nu oud genoeg bent om het te leren. Morgen moet de stoel klaar zijn. Dan kan het dorpshoofd hem komen halen.’
Wat onwennig pakt Samir de vijl aan. Hij is best zwaar. ‘Wat nu?’ vraagt Samir.
Pap wijst naar de poot. ‘Haal hem maar rustig heen en weer. Niet te hard, niet te zacht.’
‘Rats…’ ‘Doe ik het goed?’
‘Prima, jongen. Ga maar door.’
‘Rats… rats…’ Met zijn tong uit zijn mond gaat Samir verder. Algauw krijgt hij een zere arm.
‘Stop maar, zo is het goed,’ geeft pap aan.
Samir geeft de vijl terug aan pap.
‘Best bijzonder, hè,’ zegt pap, ‘dat we een stoel mogen maken voor het dorpshoofd? Hij is een heiden en wij zijn christenen, en toch heeft hij het aan mij gevraagd.’ Paps ogen glimmen van trots.
‘Wilt u dat verhaal nog eens vertellen over hoe u christen bent geworden?’
Pap lacht. ‘Natuurlijk jongen. Ik vertel dat graag. Ga er maar goed voor zitten.’
Dat hoeft pap geen tweede keer te zeggen. Samir zit al in kleermakerszit op de grond.
‘Rats… rats… rats…’ Pap gaat ondertussen verder met de stoel en begint te vertellen.
Pap vertelt
‘Ooit was ik voor zaken in Jakarta, de hoofdstad van ons land, Indonesië. Daar ontmoette ik een Hollandse dominee, hij was zendeling. Zijn naam was De Vries. Ik raakte met deze meneer aan de praat. Ik vertelde hem dat ik met mijn vrouw Canti, mama dus, in een klein dorpje een paar uur verderop woonde. Hoe het ter sprake kwam weet ik niet meer, maar ik vertelde die dominee dat mama zo bang was voor boze geesten. Dat ze bang was dat die geesten mensen en dieren ziek zouden maken. Toen zei die zendeling dat ze daar niet bang voor hoefde te zijn, want er is een Vader in de hemel. En Die zorgt voor de dieren en de mensen. Nou, daar had ik echt nog nooit van gehoord. Een Vader in de hemel?’
Samir zit met open mond te luisteren, ook al heeft hij dit verhaal al honderd keer gehoord.
‘Ik was nieuwsgierig. De zendeling merkte dat ik er meer van wilde weten. Hij vertelde ook nog over de Heere Jezus, de Zoon van God, dat Hij naar de aarde was gekomen. Hij vertelde mij van alles en ik werd steeds nieuwsgieriger. Hoe meer hij vertelde hoe meer ik erdoor geraakt werd. Uiteindelijk kon ik niet anders meer: ik werd christen. Mam gelukkig ook. We lieten ons dopen en beleden ons geloof.’
Een geheim dat niemand mag weten
Samir ziet dat paps gezicht even betrekt. Hij kijkt ineens verdrietig.
‘De mensen uit ons dorp vinden dit niet leuk. De priester van het dorp was woedend, en het dorpshoofd ook!’
Dan klaart paps gezicht weer op. ‘Dat ik nu zo’n mooie stoel voor het dorpshoofd mag maken is een wonder. Dat komt zeker omdat niemand anders dat zo mooi kan! God alle eer. Zelfs de priester vraagt af en toe nog mijn hulp. Pas moest ik nog een speer voor hem maken.’
Samir springt op en omhelst zijn vader. ‘U bent de beste!’
Pap lacht. ‘Wil je het ook leren?’
Samir laat zijn vader los en knikt blij. ‘Heel graag! Dan kan ik later ook veel geld verdienen.’
‘Ja ja,’ schatert pap.
‘Maar wat gaat u nou met al dat geld doen?’
‘Dat verklap ik niet. Dat is een geheim.’
‘Weet mam het ook niet?’
‘Nee, er is er maar Een Die het weet. Dat is de Heere God.’
Samir is vreselijk nieuwsgierig, maar hij weet dat pap het nooit zal verklappen.
Het is het geheim van de meubelmaker. Niemand mag weten wat hij met het geld gaat doen...
--------------
’s Avonds tijdens het eten moet Samir weer aan de stoel denken. ‘Is de stoel klaar, papa?’
Pap knikt. ‘Ja, morgen kan het dorpshoofd hem komen halen.’
‘En heeft u dan genoeg geld gespaard?’
‘Ik denk bijna! Nog heel even. Dan heb ik het.’
‘Wat doe je toch steeds geheimzinnig,’ bromt mam. ‘Kun je er niet gewoon rijst van kopen als onze eigen rijst op is?’
‘Geen sprake van!’ reageert pap stellig. ‘We hebben maïs van onze eigen land. Dat eten we eerst op.’ ‘Dus als dat op is, gaan we rijst kopen?’ Mams ogen beginnen te glimmen.
‘Nee, dan hebben we altijd nog knollen, die kosten niets, want die verbouwen we zelf.’
Eli begint nu ook te klagen. ‘Altijd maar maïs of knollen. Bah!’
Maar pap houdt voet bij stuk. Maïs en knollen, totdat ze weer rijst hebben van hun eigen rijstvelden.
‘Zodra ik genoeg geld heb, ga ik naar dominee De Vries.’
‘Waarom mag hij het wel weten?’ Samir trekt een pruillip.
‘Omdat hij mij op het idee heeft gebracht’ glimlacht pap. ‘Hij heeft mij er een keer een laten zien. Ik had er nog nooit van gehoord. Ik wist helemaal niet dat die dingen bestonden.’
Sjonge, wat klinkt het allemaal geheimzinnig! ‘Kunt u niet vast een kleine hint geven?’
Pap denkt even na. ‘Oké. Het kan praten.’
‘Praten?’ roept Eli uit. ‘Een klein broertje of zusje?’ raadt hij.
Pap schatert het uit. ‘Als dat zo was, had mam het wel geweten, denk je niet?’
Samir begrijpt er echt niets van. Wat kan er nou praten wat te koop is?
Bezoek van het dorpshoofd
De volgende dag is Samir al vroeg met pap in de werkplaats. Vol bewondering kijkt hij naar de mooie stoel. Pap poetst hem hier en daar nog wat op. En hij zingt ondertussen een mooi lied. Zijn stem wordt steeds harder. Samir heeft het hem wel vaker horen zingen. Het is een Psalm.
Ineens galmt er nog een andere stem door de werkplaats. ‘Wat zing jij daar voor dom lied?’
Samir schrikt. Het is het dorpshoofd. Pap schiet overeind en maakt een diepe buiging. Samir doet hem na.
‘Het is geen dom lied,’ reageert pap, ‘het is een Psalm, een lied van God.’
‘Een lied van de christenen dus,’ snuift hij. ‘Je kunt je beter bezighouden met meubels maken. Hoe is het met mijn stoel? Is ‘ie klaar?’
‘Jazeker meneer,’ zegt pap vlug en hij wijst naar de stoel. ‘Dit is ’m. Ik was hem juist nog even aan het oppoetsen. Ik hoop dat u hem mooi vindt.’
Het dorpshoofd stapt naar de stoel toe en bekijkt hem aandachtig. Samir houdt zijn adem in.
Ineens verschijnt er een lach op het gezicht van de belangrijke meneer. ‘Heel goed. Precies zoals ik had gehoopt.’
Samir laat zijn adem ontsnappen. Gelukkig, denkt hij.
‘Ik neem de stoel meteen mee,’ zegt het dorpshoofd. ‘Ik heb een kar meegenomen.’ Dan haalt hij geld uit zijn zak en geeft dat aan pap. ‘Hier is je geld. Je hebt je werk keurig gedaan. Heel jammer dat je van die domme liedjes zingt.’
Pap maakt weer een buiging. ‘Dank u wel. Maar dat het domme liedjes zijn, moet u niet zeggen, meneer. Mijn vrouw en ik zingen ze graag. We kennen nu de Heere Jezus en daardoor hoeven wij niet bang te zijn voor boze geesten. De Heere Jezus is veel machtiger dan al die geesten bij elkaar.’
Het dorpshoofd fronst zijn wenkbrauwen. ‘Denk je dat echt?’
‘Dat denk ik niet alleen,’ antwoordt pap, ‘ik weet dat heel, heel zeker.’
‘Zou zo’n domme boer als jij dat weten, en onze knappe priester niet? Jij denkt toch zeker niet dat je wijzer bent dan hij?’
‘O, nee, zeker niet. De priester weet vast meer dan ik. Maar de dominee zei…’
Samir luistert met open mond naar het gesprek.
‘Niks dominee!’ bromt het dorpshoofd. ‘Die man uit Holland maakt jou gewoon iets wijs. Dat is toch duidelijk?’
Pap schudt zijn hoofd. ‘Nee, echt niet meneer. De dominee verzint dat zelf niet. Het staat in het boek van God, de Bijbel.’
Het dorpshoofd gaat steeds bozer kijken. ‘Onze priester heeft de toverboeken en daar staan heel andere dingen in. Die boze geesten maken ons ziek. Ze zijn heel machtig. Mijn jongen is alweer ziek gemaakt.’
Samir heeft de zoon van het dorpshoofd inderdaad al een tijd niet meer gezien.
‘Och,’ antwoordt pap, ‘dat is heel naar. Maar de Heere Jezus kan hem vast weer beter maken. Ik zal voor hem bidden. Misschien wordt hij dan wel weer beter.’
‘Niks daarvan!’ buldert de stem van het dorpshoofd. ‘Als jij gaat bidden, wordt hij alleen maar zieker. De priester zegt dat we een Boegi-feest moeten houden voor genezing.’
‘Dat zal niet helpen meneer.’
‘Wat weet jij daarvan, domme boer?’
‘Het staat in de Bijbel. Alleen God kan iemand beter maken, een feest houden zal niets helpen.’
De ogen van het dorpshoofd kijken pap kwaad aan. ‘Praatjes!’ brult hij door de werkplaats. ‘Jij en je familie komen ook op dat feest! Begrepen? En maak nog maar zo’n stoel. Dan kan mijn jongen daarop zitten.’
‘Dat doe ik niet, meneer.’ Paps stem klinkt nog steeds kalm.
‘Wat zeg je? Kom jij niet op mijn feest? Moet mijn jongen soms sterven?’
‘Ik zal voor hem bidden,’ stelt pap voor.
Het dorpshoofd duwt pap opzij en pakt kwaad de stoel op. ‘Hier zul je nog van horen!’ brult hij als hij met de stoel de werkplaats uitloopt.
Samir is opgelucht als hij de kar weg hoort rijden. ‘Hij was echt boos, hè pap.’
Pap knikt. ‘Dat komt omdat hij de Heere niet kent. Jammer…’
Dan kijkt pap naar het geld in zijn hand. ‘Ik heb genoeg!’ roept hij ineens.
Samirs ogen worden groot. ‘Echt waar? En nu?’
‘Morgen ga ik meteen naar de dominee toe! Misschien mag je wel mee!’
Samir springt op en neer. ‘Mag dat echt?’
Pap aait hem door zijn haar. ‘Nou, vooruit,’ lacht hij.
Naar de grote stad
De volgende dag gaat Samir met pap mee naar de grote stad Jakarta.
Hand in hand lopen ze over de stoffige zandweg.
‘Ik ben echt zo benieuwd, pap!’
Na een paar uur lopen wijst pap in de verte. ‘Zie je dat huis daar? Daar woont de dominee.’
‘Wat een mooi huis!’ roept Samir. ‘Nodigt hij ons binnen uit?’
Pap lacht. ‘Natuurlijk! Hij is heel vriendelijk.’
Samir kijkt zijn ogen uit als ze over het pad naar de voordeur lopen. Van dichtbij ziet het er nóg mooier uit.
Al voordat ze bij de deur zijn, zwaait hij open.
Samir ziet een man met grijs haar en een grote snor in de deuropening. ‘Ha, jij bent vast Samir!’
Samir knikt. ‘Dat klopt, meneer.’
Voor hij het weet, zit hij ineens in het mooie grote huis aan tafel. Ze mogen zelfs mee-eten!
Dat is bij het dorpshoofd of de priester nog nooit gebeurd.
Ondertussen vertelt pap over het dorpshoofd, dat zijn zoon weer ziek is. En dat hij had voorgesteld om voor hem te bidden. Maar dat het dorpshoofd dat niet wilde en een feest voor zijn zoon ging vieren.
‘Hij wil niet dat ik voor hem bid,’ zegt pap verdrietig. ‘Ze geloven nog steeds allemaal in die boze geesten.’
De dominee schudt zijn hoofd. ‘Jammer. Maar onthoud dat God almachtig is. Hij kan nog steeds wonderen doen in de harten van mensen.’
‘Dat geloof ik vast en zeker!’ roept pap ineens blij.
‘Zeg, jullie zijn toch niet helemaal hierheen gekomen om mij te vertellen over het dorpshoofd?’
Samir schiet overeind. Nu gaat pap vast vertellen wat hij echt komt doen en weet Samir eindelijk wat hij met het geld van plan is.
Pap staat op en steekt zijn hand in zijn broekzak. Hij haalt al zijn geld eruit en legt het op tafel neer. ‘U weet denk ik al waarvoor het is.’
Samir zit op het puntje van zijn stoel.
Nu staat de dominee ook op en knikt naar een deur rechts van hem. ‘Daar achter staat het.’
Pap wenkt Samir. ‘Kom maar mee.’
Samir springt van zijn stoel.
Het mooiste geheim ooit
De dominee opent de deur en ze stappen alle drie naar binnen. Dan wijst hij naar een tafel. Daarop staat een zwart apparaat.
Samir heeft zoiets nog nooit gezien. Wat is dat?
De dominee stapt ernaartoe en drukt op een knop.
Ineens komt er een stem uit. Samir gilt en vlucht de kamer uit.
Voorzichtig kijkt hij om het hoekje van de deur. ‘Wat is dat, pap?’ vraagt hij angstig.
De stem is nog steeds te horen. Het vertelt over de Heere Jezus. Het lijkt op de stem van de dominee.
Pap steekt zijn hand uit. ‘Kom maar, het is niet eng. Dit is een radio.’
Stapje voor stapje loopt Samir naar het apparaat toe. Hij bekijkt het aan alle kanten. Waar komt die stem vandaan?
De dominee drukt weer op een knopje en ineens is het weer stil.
‘Heeft u dat gekocht?’ vraagt Samir verbaasd. ‘Waarom?’
Paps ogen glinsteren. ‘Deze radio zet ik in mijn werkplaats. Misschien zelfs in de deuropening. Dan kan iedereen horen Wie de Heere Jezus is.’
‘Maar… maar wordt het dorpshoofd dan niet boos?’ vraagt Samir bang.
Pap haalt zijn schouders op. ‘Dat kan mij niet schelen. Iedereen moet over de Heere Jezus horen.’
Samir kijkt weer naar de radio. ‘Mag ik misschien een keer op het knopje drukken?’
De dominee glimlacht. ‘Natuurlijk! Hij is nu van jullie.’
Nog een beetje onwennig drukt Samir het knopje in. De stem van de dominee galmt weer door de ruimte.
Dan kijkt Samir pap aan. ‘Dit was dus uw geheim.’
Pap knikt. ‘Wat vind je ervan?’
‘Ik vind dit het mooiste geheim ooit!’