Perspectief voor de Rohingya
27 maart 2020
De uitzichtloosheid van de situatie waarin de Rohingya leven trof hem. Herman Meijer van HVC vertelt over de Rohingya vluchtelingen in het vluchtelingenkamp in Bangladesh. Een kleine christelijke minderheid leeft tussen een overgrote islamitische meerderheid. Recent werden evangelisten uit het HVC-programma Steun een evangelist aangevallen.
Veel Rohingya in Bangladesh leven al jaren als vluchtelingen. Hun situatie is uitzichtloos, volgens Meijer. Myanmar wil hen niet terug hebben en Bangladesh zit ook niet op de Rohingya te wachten. Bangladesh bouwt hekken om het kamp. De vluchtelingen kunnen straks geen kant op. Meijer: “Je schrikt als je hoort hoe het in Myanmar ging, waar de Rohingya zijn opgegroeid zonder onderwijs. Ze hadden altijd het idee: wij mogen hier niet zijn. Ze hadden geen staatsburgerschap, geen paspoort en mochten niet stemmen. Ze werden kort gehouden door het leger en de politie. Geregeld werden mensen doodgeschoten. Bij de aanvallen van het leger op de Rohingya in 2017 was het heel erg. Het leger heeft dorpen platgebrand en vrouwen verkracht. Honderdduizenden Rohingya zijn op de vlucht geslagen naar Bangladesh. Hopend op een betere toekomst.” In zekere zin is het leven van de Rohingya volgens Meijer wel beter geworden. “De kinderen krijgen nu onderwijs, bijvoorbeeld. Tegelijkertijd kunnen de Rohingya nergens heen en zijn zij nog steeds nergens staatsburger.”
Een nacht lang mishandeld
Te midden van het orthodox islamitische volk is een kleine christelijke minderheid – een paar honderd gezinnen – ontstaan. Zij worden vervolgd en onderdrukt. Meijer, die actief is voor HVC als projectleider en fondsenwerver: “Toen ik onlangs met een collega in Bangladesh was, spraken we één van de evangelisten uit het Steun een Evangelist programma. De man van eind veertig is 27 jaar geleden naar Bangladesh gevlucht. Vijf jaar geleden is hij tot geloof gekomen. Toen hij tot geloof kwam en de mensen merkten dat hij geen islamitisch leven meer leidde, gingen ze hem dwarszitten en verspreidden ze leugens over hem. Zo werd hij vals beschuldigd van allerhande akkefietjes. Aan het begin van 2020 werd deze man midden in de nacht aangevallen door een groep gemaskerde mannen. Hij werd geblinddoekt, ze hebben hem op een afgelegen plek de hele nacht mishandeld. Het was zo erg dat hij naderhand nauwelijks kon bewegen en zijn hele rug blauw was. Gedurende de mishandeling vroeg hij ook: ‘Waarom doen jullie dit? Ik geloof in de God van Abraham en Isaak en Jakob.’ Het mocht niet baten. Wij vroegen hem of hij bang was, hij zei: ‘Nee, ik ben blij dat ik in de naam van Jezus Christus ben geslagen’. Hij dankte God dat hij hetzelfde lot mocht ondergaan als Jezus.”
Achttien gezinnen aangevallen
Helaas was deze aanval een voorbode van wat later zou komen, vertelt Meijer. “Ruim een week later was er een grotere gecoördineerde aanval, waarbij achttien gezinnen op hetzelfde moment werden aangevallen en mishandeld (lees hier meer). Verschillende mensen zijn toen in het ziekenhuis beland. Nog steeds wordt een evangelist met zijn dochter vermist. Waar zijn zijn? Niemand weet het! Erg treurig.” De aangevallen mensen zijn volgens de projectleider van HVC in bescherming genomen in een apart klein kamp. “Voor hen is de toekomst onduidelijk. De situatie kan niet zo blijven, dat is wel duidelijk.” Ondanks dat het donkere tijden zijn, vertelt Meijer ook over blije verhalen van deze christenen. “Hun vertrouwen op God is groot. We zien dat het evangelisatiewerk elders in het kamp gewoon doorgaat. De christelijke Rohingya gemeenschap is de afgelopen jaren gegroeid van een klein aantal mensen naar ongeveer 1500 zielen. Daarin zie je Gods werk.”
Vervolging op school
“De meeste Rohingya zijn analfabeet en de christenen hebben een recorder met de voorgelezen Bijbel erop gekregen. De kinderen van één van deze christenen waren trots op die recorder. Stiekem namen zij die recorder mee naar hun school met vooral islamitische medeleerlingen en docenten. In hun enthousiasme hebben ze op school de recorder aangezet, waardoor er Bijbelteksten klonken. De kinderen zijn hierop van school gestuurd. Hun vader bracht hen naar een ander schooltje in het kamp. Helaas heeft de leiding van hun oude school deze school gewaarschuwd. Nu zijn ze daar ook weer weggestuurd. Het is hopeloos en echt een probleem voor de kinderen. Het laat ook zien hoe concreet het is; het geloof in de Heere Jezus kan kinderen zelfs hun opleiding kosten.” Meijer vertelt dat er een christelijk centrum komt in de buurt van het vluchtelingenkamp. “Het is in het kamp te gevaarlijk om samen te komen. Er is behoefte aan een veilige plek, waar je niet bespied wordt en waar je vrijuit kunt praten, zingen, bidden. Dat is wat we daarmee beogen.”
Meijer: “Persoonlijk vind ik het heel heftig te zien hoe mensen om hun geloof worden aangevallen en in het ziekenhuis belanden. Daarom is het programma Steun een Evangelist ook zo belangrijk. De evangelisten weten hoe gevaarlijk het is, toch gaan ze door. Ze verdienen alle steun die ze kunnen krijgen, in de vorm van gebed en financieel.”
Perspectief
Ook al is de ellende groot en de uitzichtloosheid ook: opvallend is dat christenen in het kamp niet snel de welbekende waarom-vraag stellen. Meijer: “Zij zeggen: ‘Het verrast ons niet dat dit gebeurt. God heeft in de Bijbel gezegd dat Zijn kerk zal lijden.’ Wel is er een groot verlangen naar de wederkomst van Christus en een betere toekomst, waarin eindelijk recht gesproken zal worden.”
Een mooi lichtpunt vindt Meijer dat de kerk in de Bangladesh toen al die vluchtelingen hun land binnenkwamen zei: ‘Deze groep mensen heeft geen staatsburgerschap. In Bangladesh zijn ze vluchteling en krijgen ze dat ook niet. Wat voor hoop kunnen wij bieden?’, waarop het antwoord luidde: ‘We kunnen hen wel vertellen over het burgerschap van het Koninkrijk der Hemelen’. Wat een perspectief biedt dat! Geweldig dat die boodschap klinkt. Dat mensen daarover in gesprek gaan met de Rohingya, dat God dit zegent en dat de jonge kerk zich uitbreidt. Dat is heel mooi om te zien: zo worden deze christelijke Rohingya, die tot geen enkel aards koninkrijk behoren, onderdeel van het grootste Koninkrijk dat er ooit zal zijn.”